Benjamin Van Crombrugge verhuisde van het theater naar bpost

“Ik probeer het mooie weer te maken in het postkantoor.”

Postkantoren die de deuren sluiten of de openingsuren inperken. Je leest het meer dan eens in deze digitale tijden. Doorgaans hangt dat samen met minder klanten dan vroeger over de vloer. In Merchtem zit kantoorhouder Benjamin Van Crombrugge niet met de vingers te draaien. “Het is hier vaak oeverloos druk, stormlopen zelfs. Zeker met de groeiende pakjesdrift. Maar we slaan ons met doorgedreven animo uit de slag.” – door Roel Lombaert

“Goedemorgen, wat kan ik voor u betekenen?” “Geniet fleurig van de avond en tot weldra.” Dat er nog een sliert mensen in het postkantoor rijtje staat te schuiven, kan de man achter het loket niet van zijn stuk brengen. Benjamin Van Crombrugge (35) blijft altijd even vriendelijk, joviaal en attent. Net zoals te lezen staat op de pancarte die aan het venster prijkt: “Onze medewerkers bedienen u vol levendig enthousiasme, met de glimlach en heel wat schwung.”

Op diezelfde ludieke, dynamische manier brengt Benjamin zijn verhaal wanneer we hem in het Merchtemse postgebouw na sluitingsuur opzoeken. Als de laatste klant de deur uit is, zit zijn dagtaak er nog niet op. Als kantoorhouder moet hij iedere keer weer alles stroomlijnen en het nodige papierwerk verrichten. Pas dan kan hij in de wagen stappen, die hem op rustgevende filmmuzikale tonen naar Zottegem voert, waar hij woont.

“Ik ben Zottegemnaar in hart en nieren, in de Egmontstad amusant gepokt en gemazeld”, steekt Benjamin van wal. “Ooit trok ik er weg om in de toneelwereld furore te gaan maken, jawel. Bescheiden, zonder arrogantie, maar gewapend met een karrenvracht idealisme. Juister omschreven: ik trachtte er kunstvolle bijval te vinden. Eerst studeerde ik aan de Gentse Alma Mater geschiedenis, dé menswetenschap par excellence. Een zeer inzichtelijk, verrijkend en blikverruimend ontwikkelingsbad, dat tot vandaag vruchtbaar doorsijpelt. Een ‘Sesam, open u!’ ook en een kritisch antidotum dat behoedt voor doorgeslagen idiotie, kleingeestigheid, bijgeloof en onfris gedachtegoed. Vanuit die opgepikte humanistische ervaring en wijsheid blijf ik gestaag de realiteit diepgravend, wijdlopig en gediversifieerd gadeslaan, moreel helder en mondiaal ontvankelijk. Na mijn studies – die wegbereider waren voor hoe ik in het leven sta – verzeilde ik bij het Antwerpse gezelschap Theater aan de Stroom, dat inmiddels opgedoekt is. Ik ontwikkelde me er als dramaturg, productieleider en artistiek coördinator, zowat de ‘druïde van het theater’. Een job die legio facetten toucheerde, gericht op het achter de schermen adequaat in goede banen leiden van voorstellingen, want op de bühne zelf gedij ik beslist niet. Het scherpte danig mijn creatieve kunnen. Samenwerken deed ik er met een rist doorgewinterde acteurs en regisseurs, waaronder de bekende Frank Aendenboom. In zijn kenmerkende stijl gaf hij me gemeend misschien wel het schoonste compliment ooit: ‘Met uw capaciteiten kunt ge in elk theater van Europa aan de slag.’ Ook de in Brussegem wonende toneelschrijver Roger Van Ransbeek deed in alle vriendschap en vertrouwen een beroep op mij.”

“Ik geloofde oprecht in het bestaansrecht, de aperte noodzaak van ‘ons’ repertoire-ensemble. Het was een nobel, vitaal project. Daardoor heb ik allerlei attractieve buitenlandse kansen laten schieten. Maar het profijtelijke tij keerde bruusk. Theater aan de Stroom ging nauwelijks flatteus op de fles, ettelijke jaren nadat ik er onaf de deur achter me dichttrok. Jammer maar helaas is het feitelijk de krenkende kroniek van een aangekondigde dood gebleken. De bloesemende wensdroom kapseisde onafwendbaar. Voor mij was dat alleszins een wrange uppercut, onderkoeld uitgemond in mineur en desillusie. De consequenties van overspannen verwachtingen, van een lokroep waar je onbevreesd genereus gehoor aan geeft. Ik doe daar niet minnetjes over, ben helemaal niet te beroerd dit onbeschroomd toe te geven. Het stemde goddank bitter noch rancuneus, au fond vervelende emoties waar ik opgetogen verstoken van ben, en ook niet depressief of moedeloos, droeg in zekere zin bij tot mijn bewustwordingsproces.”

Hoe ben je dan bij bpost beland?

“Toen ik mijn theateravontuur weloverwogen voor bekeken hield en weinig me nog in de Antwerpse cocon, die een artificiële habitat bleek, vastklemde, ben ik ‘back to the roots’ gegaan. De karavaan van het leven trekt onverminderd door natuurlijk. Je mag een kat gerust een kat noemen: er moest brood op de plank komen, wat klaarblijkelijk bizarre keuzes onvermijdelijk maakte. Geen tijd voor getalm bijgevolg, het loopt niet altijd logisch in het leven. Na wat omzwervingen kon ik bij bpost aan de slag. Ruiterlijk opgebiecht, niet meteen mijn meest reikhalzende scenario. Ik heb dat altijd als een intermezzo, een zijsprong, opgevat, geen heilige roeping, maar plausibel voor even, in volle besef een gelegenheidscompromis met mezelf om de nakende impasse een hak te zetten en het eigenbelang te overstijgen. Ik wil niet te lang in dezelfde zee blijven ronddobberen en op tijd en stond nieuwe uitdagingen tegemoet varen, gevarieerd territorium opspeuren. Kwestie van de geest fris te houden en niet irrelevant te worden, ruimte te kruisen om vindingrijk te experimenteren. Toch is het faliekant anders uitgedraaid. Ondertussen ben ik al vierenhalf jaar bij bpost aan boord, beduidend langer dan voorzien. Aanvankelijk werkte ik voor de clusters Oudenaarde en Aalst. Dat waren contracten van bepaalde duur. Na drie termijnen stopte het bevreemdende wedervaren voor mij. Toen viel onverhoopt, voorbij het verwachte, de vraag van cluster Halle uit de lucht om voor hen te werken. Daar kampte men met personeelstekorten en ik kende het operationele klappen van de zweep. Ik ging overstag en ben zodoende ook aangemeerd in het Merchtemse postkantoor, waar ik, na even van het toneel te zijn verdwenen, begin maart officieel in het zadel gehesen ben als kantoorhouder. De plaats was vacant en ik kandideerde spontaan. Het resultaat is bekend.”

Wat vormden zowat de beweegredenen om Merchtem te kiezen als plek om het kantoorhouderschap op jou te nemen?

“Dat was een heel bewuste, haast organische en op zekere hoogte zelfs pragmatische keuze. Enerzijds omdat het in dit huis gonst van de bruisende bedrijvigheid want de postmannen met teamleader – hét kloppende hart – hebben hier hun stek. Het is een geweldige, goed geoliede ploeg, die bewonderenswaardig en onverschrokken weer en wind trotseert. Met hen cultiveer ik een uitstekende amicale band. Ze brengen leven in de spreekwoordelijke brouwerij. De sfeerzetting is hoe dan ook boven alles familiaal en solidair. Dat de postmannen nog in Merchtem hem uitvalsbasis hebben, is een goede zaak. Het geeft meer charme en cachet aan het postgebeuren, dunkt me. De trend tegenwoordig is om alle postmannen van een bepaalde regio te centraliseren in grotere mailcentra, zoals bijvoorbeeld gebeurde voor een aantal gemeenten uit het Pajottenland. Zij zitten samen onder dak op het industrieterrein van Ternat. Anderzijds beschouw ik het als essentieel de continuïteit van de dienstverlening aan het loket te verankeren. Mensen zweren bij een vaste waarde, een duurzaam verbindende factor, een vertrouwd gezicht met kennis van zaken dat geloofwaardigheid inboezemt. In Merchtem kende ik natuurlijk al wat klanten toen ik het kantoor eerder op een nieuw elan deed surfen, uit de stoffige verstarring tilde – vergeef me mijn luttele ijdelheid. Dat speelde mee. Bij een groot aantal klanten – ik doop ze liever uitnodigend ‘gasten’ – had ik al krediet verworven vanwege mijn persoonlijke, ergens eigenzinnige aanpak, een idioom, virulent aangepord door intrinsieke waarde- en normenpatronen, eigenheden en fixaties.

Wat houdt die persoonlijke aanpak van jou dan precies in?

“In essentie komt het neer op de gulden middenweg bewandelen, met waar nodig wat luchtig heen en weer gemarcheer. Ik wil in het ganse plaatje geen muffe grijze muis, onverschillige sfinx of antisociale muurschimmel zijn, niet steriel machinaal of voorgekauwd op automatische piloot werken, noch suffige, abstracte onpersoonlijkheid aan de dag leggen. Bij vlagen gooi ik me plastisch verwoord haast met lijf en leden in de strijd. Het blijft tenslotte creatief roeien met de riemen die je hebt. Naast slagkracht injecteer ik een flinke dosis gulheid in mijn aanpak, een scheut joie de vivre en ongeveinsde esprit, zo je wil. Ik probeer hier en daar te kruiden met spitse kwinkslagen, wat ludieke humor, soms een tikje milde ironie of gepast schalks sarcasme, via spielerei een gelaagd metaniveau betokkelend. Grif toegegeven, ik buit die idiosyncratische toonladders misschien wel tamelijk opzichtig uit met truken van de foor, maar te goeder trouw. Klanten vragen mij dikwijls waar zo’n doorgedreven vriendelijkheid vandaan komt. Mijn antwoord luidt steevast: aan vriendelijkheid vind ik weinig gelegen. Voor mij is dat een exploiteerbare vanzelfsprekendheid. Het kost geen cent, de klant heeft er sowieso alle recht op. Als ik op die manier, bij wijze van zacht activisme of zoete rebellie en dito symptoombestrijding, een ethisch verantwoord tegengewicht kan bieden, hoe klein ook, voor opborrelende verzuring, verkilling, vervreemding en onbehagen in de maatschappij, aanzwengelend narcisme ook, de almaar aanwassende maalstroom van deze turbulente tijd, is dat mooi meegenomen. Want sneu genoeg verglijden we onbehouwen hand over hand in verruwd individualistische richting. Denkbaar een cliché, misschien wel een beetje wollig, maar het blijkt door de band genomen gewis te werken. En bestaan clichés welbeschouwd niet omdat ze waar zijn?”

Hoe reageren je klanten op je aanpak? Zijn zij op hun beurt even vriendelijk tegenover jou?

Zonder pretentieus te willen pochen: het gros van de klanten waardeert mijn werkwijze wel, betuigt erkentelijkheid. Meer zelfs, complimenten en bemoedigende woorden vliegen ferm in het rond, te pas en te onpas. En eerlijk bekennend, bekruipt mij daardoor soms wel een wat ongemakkelijk gevoel. Ik sta namelijk hoegenaamd niet graag in de schijnwerper. Maar ik omarm de mensen deugddoend en dank hen goedaardig voor de openhartige intenties. Het gaat om de geste. Vriendelijkheid lokt in de regel vriendelijkheid uit. Het is geven en nemen in een rituele context van kortstondige communicerende vaten. ‘Vriendelijkheid, die simpele vriendelijkheid is het meest menselijke aan de mens’, om ogenschijnlijk ongecompliceerd toch opbeurend de gelukkig niet nationalistisch-georiënteerde Russische schrijver Vasili Grossman te citeren. Hij beschreef in zijn magnifieke oeuvre scherpzinnig de goedheid. Of hoe de mens daadwerkelijk capabel is tot eenvoudige gebaren van genereus humane mooiigheid. De invloedrijke Franse filosoof Levinas hing gedwee en gewettigd Grossmanns relevante inzichten aan, mantra’s welhaast waarop geen sleet mag komen.”

“Soms kom je ook in aanraking met intrieste situaties, diepmenselijke tragedies. Op dat moment fungeer ik als een klankbord, een ingetogen luisterend oor. Dat is mijn stevig geboetseerde sociaal voelende component, die humane inborst, dat groot rechtvaardigheidsgevoel in het dicht bij de mensen figureren, hun gevoeligheden aftastend. Trouw aan mezelf een pleidooi voor onbevangen, niet elitaire – ik gruwel van gelikt blasé gedoe – tolerantie voerend en een open, genuanceerde, geenszins gepolariseerde manier van denken normaliserend. Waarom altijd weer dat onophoudelijk verdeeldheid zaaien en al die zwatelige geborneerdheid terwijl de nood aan verbinding tussen mensen en gemeenschappen zoveel prangender schrijnt en opbouwend discussiëren naar het achterplan verbannen wordt. Zo’n jammerlijk gapend spagaat dat hoe langer hoe meer uitwaaiert. Een postkantoor geldt bij uitstek als een microkosmos, die zowat de complete samenleving weerspiegelt. Hogelijk verrijkend overigens, zo’n ontluisterende dwarsdoorsnede. En ik probeer er een good-feelingbom in te droppen. Je moet het voor iedereen aangenaam maken. Denk idealiter: la ballade des gens heureux. Geen grootheidswaanzin of heldendaden om de wereld te verbeteren, ik huldig gespeend van moraalridderlijke retoriek enkel universeel onontbeerlijke waarden, de hoop verzuchtend te appelleren aan de harten van de mensen in een van lieverlee individualistisch zwenkende waarachtigheid. La langue de coeur. De Nederlandse historicus Rutger Bregman schreef recent een geweldig boek met als titel ‘De meeste mensen deugen’. Zo om zeep schijnt onze gekke wereld dus nog niet, nog niet alles zit grondig fout. Aangeraden lectuur trouwens. Waar ik mijn blakende geestdrift, mijn jolig goedgeluimd zijn, blijf halen? Steeds weer lukt het me onachterhaalbaar een nieuwe energiebron aan te boren waardoor ik immer weer de wind in de zeilen krijg.”

“Toch pakt mijn habitus wel eens anders uit dan bedoeld. Een spijtig neveneffect bestaat erin dat sommige klanten schrikken van mijn tomeloos enthousiasme, zich wat overrompeld, onthutst, geïntimideerd zelfs voelen. Ze fronsen de wenkbrauwen. Dat begrijp ik volkomen. Die ongemakkelijke waarheid schept een confronterende dimensie. Je lijkt haast precieus de mist in te gaan. Schiet afgezien daarvan niet minachtend op de denkbeeldige pianist voor je alsjeblieft, ook al beoordeel je ons vanzelf als eerste mikpunt om jouw gemoed te ventileren. Perceptie is vandaag de dag alles. Ik ben op de keper beschouwd een waterval van woorden, een verbale rollercoaster, spring kwistig met taal om. En misschien Natuurlijk krijg je al eens bagger over je heen gekieperd. Er ontspint zich bij momenten wat licht tumult, ietwat onsmakelijk gebakkelei. De pruttelende pot dreigt een tikkeltje over te koken, bijvoorbeeld als ik een klant in een andere taal dan het Nederlands depanneer, voor enkelingen een brug te ver. Dé funest ontstemmende steen des aanstoots. Hoe dan ook riskant, zo’n animositeit. Weinige klanten – we hoeven niet te generaliseren – durven dan al eens verbaal vol van leer te trekken, ergerlijk cassant uit de hoek komen. Ze spreken contrair op een andere golflengte. Sporadisch heisa alom gegarandeerd dus. Die aloude teergevoelige kanarie in de koolmijn toch. Maar in wezen is het overmatig nodeloos gewoel, te futiel voor woorden. Ik breek nu eenmaal een lans voor menselijkheid in al haar gradaties, wars van racistische en denigrerende reflexen. Een minuscuul gebaar stellen, wat empathie tevoorschijn toveren en begrip opkweken, betekent vaak een wereld van verschil en sorteert hartverwarmende vertroosting, een zachte mate van catharsis eventueel. Ik heb dus mijn verweer, poog te pareren, al blijft het onverlet een beladen tweesnijdend zwaard. Negatieve bejegeningen en onwenselijk gedrag probeer ik de pas af te snijden, of beter: te temperen met humor. Want humor zalft en werkt ontwapenend, veeltijds toch, zelfs voor wie er aanvankelijk Siberisch doof en ziende blind voor lijkt te blijven. Uiteraard drijf ik dat niet op de spits en dramatiseer ik evenmin. Je moet geen overtollige olie op het vuur gooien, alleen de geest terug in de fles krijgen. Anders zit je geheid in de pekel. Ik laat me alleszins niet gemakkelijk uit het lood slaan, sta schaars met mijn mond vol tanden, schiet zeldzaam fanatiek in een kramp. Uiteindelijk kan je niet voor iedereen goed doen, iedere verwachting inlossen of steeds het onderste substraat uit de kan halen. Er circuleren altijd mensen die het haast onmogelijke of onredelijke verlangen of vorderen. Die nuchterheid, dat besef bezit ik wel. Al te romantische, idyllische idealen hebben inmiddels paradoxaal genoeg plaats geruimd voor een flinke portie empirische ontnuchtering. Ik probeer mooi weer te maken in het postkantoor, de zon te brengen, ook al valt buiten de regen met bakken uit de druilerige lucht. Zo tracht ik eeuwig en altijd een stemmige dam te werpen tegen mogelijk egoïsme, ongeduld, pessimisme, zwartgalligheid en egocentrisme. Tot het moment van stille wanhoop aanbreekt (lacht).”

“Natuurlijk heb ook ik mijn persoonlijke besognes, val ik al eens ten prooi aan gepieker, speelt prikkelbaarheid me parten, haper ik van tijd tot tijd bij de ongerijmdheden van het menselijk bestaan. Ik ben ook maar een sterfelijk organisme met gebreken. Vlagen van gematigde tristesse, melancholie, weemoed, somberheid zijn me niet vreemd. Nukken en buien evenmin. Dipjes zijn onafwendbaar, eenvoudigweg des ons. Hoogtes en laagtes, geluk en pijn, ups en downs, ze horen bij het leven van alleman. Niets fataal hoor. Het schildert zich amper af op mijn professionele handel en wandel. Zelden verlies ik de gemoedelijke toon, laat ik de boel schadelijk wankelen of slabakken. Ik heb de neiging het licht te zoeken, wens de dag te kleuren met fors aangezette warme penseelstreken. Het is inherent aan mijn natuur, zit massief ingebakken in mijn DNA. Al klinkt dat wellicht een beetje bevoorrecht. Filosoof Karl Popper stelde unverfroren: ‘Optimisme is een morele plicht’, hoewel dat voor sommigen tegenwoordig wat bedompt galmt. Die blijmoedige instelling probeer ik terminaal als een richtsnoer, nagenoeg als een manifest, pertinent voor ogen te houden. Je moet jezelf met een korrel zout nemen, durven te relativeren. Jezelf zo nu en dan ongegeneerd door de mangel halen om je te bevrijden van een al te stevige au sérieux.”

Ondertussen ondervindt Benjamin ook het probleem van personeelstekort. Sommige dagen schiet een collega hem ter hulp, maar vaak staat hij er alleen voor.

“Formeel zijn er voor het kantoor flexibele diensten voorzien. Op de hogere echelons is men zich terdege bewust van het drukteprobleem. Door onverhoedse omstandigheden, ziektes en verloven kan die dienst echter opgeëist worden ten voordele van andere kantoren, die natuurlijk niet stuurloos mogen worden. Dat is de evidentie zelve, een werkelijkheid en daar heb ik alle begrip voor. Het perspectief oogt wel rooskleurig. We bouwen op vertrouwen.”

Hoe vang je het personeelstekort dan op tijdens drukke momenten?

“Door als een kameleon ad rem en ad hoc met lichtsnelheid te multitasken en gewoonweg positief strijdbaar mits doorzettingskracht en verantwoordelijkheidszin de tering naar de nering te zetten. Onverdroten zo goed en zo kwaad als mogelijk tussen de wirwar laveren, soms als een razend tikkende klok. Tegen de stroom van het gemak in aanpassen zonder mezelf te verloochenen. Het vergt dikwijls een behendig koorddansen met kunst- en vliegwerk om de duizelingwekkende massa, die uitbundige fanfare van honger en dorst, het hoofd te bieden, een nimmer aflatende armworsteling in wezen. Ik beredder het wel. Piekmomenten zijn schering en inslag – alle hens aan dek dan – en de ene gast behoeft al wat meer tijd en (engelen)geduld dan de andere – het loket hoeft zich niet per se gezwind te ontpoppen tot een wauwelende, nietszeggende ‘snelkassa’, wel integendeel. Je engagement is sowieso tweeledig. Professioneel probeer je de gepaste, constructieve oplossing voor de klant te zoeken, advies te geven in alle jovialiteit, die ‘maatschappelijk dienende’ activiteit. Daarnaast betuig je je loyaal en eendrachtig als ambassadeur tegenover bpost, je broodheer en tracht je goede verkoopcijfers te halen. Bpost is per slot van rekening een beursgenoteerd bedrijf.”

“Natuurlijk houdt het niet op bij louter en alleen loketwerk. In de coulissen wachten telkens administratieve taken, kantoorbeheer en bankzaken. Datgene wat meestal onzichtbaar is voor de klant blijft strijk en zet. We bekleden tenslotte ook een volwaardige bancaire functie. Voor dagelijks bankieren, beleggen en hypothecair lenen bent u bij ons ook aan het juiste adres. Naast aanknopen bij de digitalisering, trekken we nog steeds volop de kaart van de klassieke, meer conventionele dienstverlening tijdens de uitgebreide openingsuren, zodat wie met het digitale minder voeling heeft, niet uit de boot valt. Wanneer een bepaalde transactie meer tellen in beslag neemt, nodig ik de klant met plezier uit binst de middagsluiting om zijn zaak in alle rust particulier te behartigen. Ik pas voor halfbakken werk en draag kwaliteitsstreven, optimale zorg en solidariteit hoog in het vaandel. Misschien verdien ik door die benadering wel rechtgeaard mijn hemel, gesteld dat ik geloof dat er zoiets als een hiernamaals bestaat welteverstaan.”

Afhalen en versturen van pakjes is erg in trek. Blijkbaar werkt bpost nu ook met pakjesautomaten. Dat zal het werk van de loketmedewerkers toch wel een stuk verlichten?

“De pakjesmarkt wint aan kracht, floreert ongebreideld, scheert weelderige toppen en dat moet natuurlijk gebolwerkt worden op een probaat klantgerichte manier. Pakjesautomaten tref je momenteel enkel in grotere steden. In Merchtem is dat vooralsnog niet aan de orde. Wel wordt hier een deel van de afwezige pakken afgeleid naar drie Kariboo-punten, zodat de pakkenlast binnen het postkantoor verlicht wordt. Ook heeft de klant de mogelijkheid om bij afwezigheid voor een alternatieve leveringsplaats te kiezen. En terloops, als proefproject wordt er geëxperimenteerd met de mogelijkheid om pashokjes te faciliteren in postkantoren. Het ontlokt mij al smalend het voorstel: klanten mogen gerust in hun nieuwe al dan niet passende outfit defileren op een geïmproviseerde catwalk.”

In hoeverre ondervindt bpost de gevolgen van de digitale tijd? E-mail, sms, Whatsapp en Instagram zijn ondertussen niet meer weg te denken uit het dagelijkse leven.

“Het volume courante briefwisseling daalt zienderogen. Dat is nu eenmaal een statistische realiteit waar je niet omheen kan. Bpost speelt inventief in op de digitale tendensen, het bedrijf zoekt voortdurend naar alternatieven om de vinger aan de pols te houden. Zo kan je gepersonaliseerde vakantiekaarten digitaal naar familie en vrienden verzenden. Voor nieuwjaarswensen daarentegen kiezen veel mensen desondanks nog voor de klassieke verstuurwijze. Een kaartje in de brievenbus blijft toch dat tikje meer charme hebben. Wat sociale media betreft, communiceer ik met de Merchtemnaren proactief via de lokale Facebookgroep ‘Ge zijt van Merchtem als…’. Zo nu en dan verlucht ik dat zelfs met wat prozaïsche flarden,, vertelseltjes over het reilen en zeilen in het postkantoor, waarin zich mijn liefde voor de rijkdom van onze taal reflecteert. En dat wordt gewaardeerd door de lezers. Ik kruip graag in mijn pen. Letters zijn voor mij even belangrijk als zuurstof en zonlicht. Noem me ergens gerust een pretentieloze, overpeinzende schrijver in dat opzicht. Over een novelle wordt gemijmerd, speculatieve non-fictie zowaar. ‘Een slapeloos doordenken van alle dingen’ om het met de Nederlandse mediëvist Johan Huizinga te zeggen. Schrijven is mijn manier om een spervuur van gedachten en ideeën, krioelend in dit energiek rammelende hoofd te ordenen en de baas te kunnen, mijn buikgevoel te ventileren, als scherpslijper ongezouten een stem te geven aan mijn onderbewuste. De persoonlijke expressie van wat binnenin wroet en spartelt, onbesuisd tot in de krochten van de ziel. En misschien passeert wel wat smeuïge postanekdotiek de revue, associatief geturfd uit het fabuleuze rariteitenkabinet. Ik ben en blijf een frenetiek sprokkelende verhalenman. Niks te triviaal voor een goed verhaal.”

Wat brengt de toekomst voor het Merchtems postkantoor en wat met de postbedeling?

“Sommige kantoren, in kleinere gemeentes dan, kennen een halftijdse openstelling, die ruim blijft volstaan om de klanten kwaliteitsvol te bedienen. Voorlopig is daar in Merchtem geen sprake van. De passage is hier te groot. De frequentie van postbedeling verandert volgend jaar wel in gans het land. De krachtlijn daarvan is al officieel gecommuniceerd via de gebruikelijke kanalen, meer details volgen op tijd en stond. Niet iedereen verwacht trouwens nog dagelijks papieren briefwisseling in de bus, naar mijn gevoel.”

Hoe zien jouw toekomstplannen er uit? Wat wil je in je verdere leven nog bereiken?

“Ik koester nog een schier onuitputtelijk reservoir aan dromen, hartstochten en ambities en wil op andere terreinen écht een verschil gaan maken, onbegrensd ontkiemen en tot bloei komen, waar mogelijk opkomen voor mijn begeertes, zonder al te snel van stapel te lopen. De ideeën zijn voorradig, de ontdekkingsdrift onblusbaar. Nu hopen dat een en ander waarheid wordt. Zie het als een gearomatiseerde vangrail tegen intellectuele luiheid en verpieterende hersenen. Ik probeer zo intens mogelijk te leven, van dag tot dag, in het hier en nu. Bij gratie van de verwondering laaf ik mij overvloedig, doorvoelend en zo zingevend mogelijk aan de geneugten van de ‘levenskunst’. Elke dag is onvoorspelbaar, kan boordevol verrassingen zitten, doet onvermoed ontdekken. Heil en troost jaag ik ook gepassioneerd na in cultuur, literatuur, muziek, natuur en dies meer. Verbeten snuisterend naar de schoonheid, de puurheid, het esthetische in alles of toch in heel veel, zelfs in het schijnbaar banale dat ook best hartverscheurend kan zijn. Een beschermend vlechtwerk om futloosheid, verdunning, verschraling en verdamping te counteren als het ware. Eeuwig zoekend naar wie en wat inspireert, intrigeert, bekoort, verrukt, emotioneel raakt. Zolang ‘ontroering’ maar meespeelt. En ‘betekenisgeving’. Lees er Martha Nussbaums filosofische magnum opus ‘Oplevingen van het denken’ maar eens op na en je geraakt een eind verder. De Duitse socioloog Hartmunt Rosa lanceerde onlangs een van de meest uitmuntende hedendaagse maatschappijkritische theorieën in dat verband. Deze ‘onthaastingsgoeroe’ pleit wonderbaarlijk voor wat hij ‘resonantie’ noemt: een open ontmoeting met het verrassende, het onkenbare, het onbeheersbare; wat er gebeurt als je wél contact met de wereld voelt en diepgang naspoort in een tijdsgewricht van onbehapbare verhaasting. Onze Zeitgeist lijkt tomeloos op drift geraakt en we hebben opnieuw krachtig affectieve hengels vandoen willen we in deze overprikkelde mallemolen van verschralend touchante emoties niet elke sensibele grip verbeuzelen, ons geluksgevoel dat slinkt redden van de schroothoop. Of we daar als gemeenschap collectief in zullen lukken, is koffiedik kijken, maar ik blijf verwachtingsvol gestemd, laat me niet inpalmen door louter willekeurige angst of geef een hoopgevend verschiet niet mangelend prijs aan om de haverklap rondgebazuinde doemberichten van krankzinnige onheilsprofeten. Zolang je maar in wonderen gelooft of op de Heilige Rita betrouwt, bij wijze van boutades. Met een beetje goede wil kan best veel. De inzet is hoog, maar we maken een gunstige kans. Tenminste, als we ons wat minder naar binnen keren en menselijkheid in de waagschaal leggen.

“Ach, misschien kleef ik wel aaneen van de parelende sentimenten, of ik ben er althans erg vatbaar voor. Ik mag graag mensen die gewoon hun prachtig klein ding doen, ga courant lek bij de geringste vertedering. Daarmee doorprik ik intentioneel die verdomd anachronistische dooddoener dat mannen best zonder mankeren verwaand met stoerdoenerij uitpakken om begeerd te wezen. Het mag dan al zogenaamd progressief en contra-archetypisch aandoen, amoureus heeft het mij enkel windeieren gelegd. Ik ‘verkoop’ mezelf moeilijker zo, lig gebeurlijk minder gunstig in de markt. En toch geringschat ik het niet pathetisch en meewarig als een teken van teerhartige zwakte of wankelmoedige vertwijfeling. Inferieure ‘bad guy’-allures, Moeder Natuur heeft me er gelukkig allerminst royaal mee begiftigd. (lacht) Vriendschap en verbinding beschouw ik als kostbaar goed, liefst gesublimeerd. Ik heb onstuitbaar behoefte aan bezielde mensen rond mij en wil cordiaal diepzinnig bij hen leunen. Supporteren met een kostelijke bende, naaste kompanen onderwijl, voor onze lokale voetbalclub SV Sottegem maakt daar ongebreideld deel van uit. Die authentieke gevoelens van glorieuze samenhorigheid vormen wafre hoogmissen, onversneden magische ogenblikken, hemels genotvolle symbiosen, waar je de conventies van een al te rigide fatsoen eens leutig frivool met voeten mag treden. Het vervult mij opgelucht zwoel met vurige dankbaarheid. Gezond aanvoelende camaraderie. Vriendschap blijkt belangrijker voor ons geluk dan gezondheid, liet ’s lands gerenommeerde filosoof Johan Braeckman optekenen. En volgens wijsgerig oervader Aristoteles is vriendschap denkelijk de hoogste vorm van liefde én met name de bekroning van het gelukkige leven. Dat is toch een zaligmakende gedachte? Substantieel betekenisvolle sociale contacten smeden als een existentiële kwestie van effectieve zelfzorg. Verrukkelijk efficiënte heerlijkheden die ons volmaakter kunnen maken in elk medemenselijke streven. Meer moet dat niet zijn. Dus, lieve mensen: zie malkander graag, strooi gulzig grenzeloze liefde, grossier in ‘houden van’ op eender welke magistraal sprankelende wijze.”

“Geprikkeld, gefascineerd en alert, ik wil het voor alles blijven. Mezelf steevast aan de gang houden, doorlichten, heruitvinden ook. Niet in repetitieve routine verstrengeld geraken, zo min mogelijk aanmodderen en vooral oeverloos getriggerd en nieuwsgierig beleven. Daar hou ik onomwonden aan. Niet verworden tot een gefrustreerde, laconieke raté. O jeminee, stel je voor. Het leven speelt zich allerminst uitsluitend teruggetrokken af onder de navelstaarderige kerktoren, in een hermetisch biotoop. Ik voel me een wereldburger pur sang, ben geen vis die in een bokaal zwemt en het water niet ziet, denk niet eng nationalistisch of privatiserend, dan wel viriel pluralistisch en altruïstisch. En de wereld ontvouwt zich meer dan ooit als een geglobaliseerd dorp, een breder canvas. Op mijn veertigste wil ik de vleugels uitslaan, over de aardbol uitzwermen, instinctief gedreven, een tik onbezonnenheid inbegrepen, de kalme zee én de woelige baren. De drang naar avontuur broeit. Tot bezinning komen, herbronnen ook, een soort mentale tabula rasa maken om klaarheid te scheppen en de bijwijlen harde waan van de dag en dagelijkse verdwazing te ontstijgen. Meegevoerd door wat er gebeurt. We zien wel waar het schip strandt. En intussen blijf ik de mouwen opstropend nagloeien, in volle galop nog even het ambachtelijke recept serveren in het postkantoor, er acte de présence geven, aangelengd met timbre, feeling, panache, de mensen een gastvrij welkomstgevoel bezorgen. Kortom, bpost ademen en uitstralen, zeg maar. Ik gun mezelf nog wat marge, geef de estafettestok pas écht door van zodra mijn dagelijks geneuried deuntje zeurderig achteruitboert en ik onherroepelijk de impressie ervaar er potsierlijk voor belegen spek en bonen bij te drentelen. Een flauw ersatz-afkooksel, bewaar mij daarvoor alsjeblieft. (lacht)

Aan dat welkomstgevoel kleeft een frappante anekdote: “Het mag nog pikdonker zijn in het kantoor wegens gesloten, toch zijn er klanten die hardnekkig aan de toegangsdeur blijven sleuren. Vandaar heb ik een ludieke boodschap* geafficheerd met de vraag de deur met zachtheid te benaderen. De mensen zien daar wel de geestigheid van in en sommigen hebben er zelfs inspiratie door opgedaan voor eigen gebruik.”

* Tot nut van ’t algemeen: Graag deze patrijspoort met tedere zachtheid benaderen en niet al te zeer bruuskeren in jouw eventueel verwoede poging(en) er een heroïsch gevecht mee aan te willen gaan.